Wij, docenten, willen dat onze leerlingen zich ontwikkelen. We willen kennis overdragen. Instrueren, doceren, dat is ons vak. Ervoor zorgen dat ze de Nederlandse taal leren bijvoorbeeld, of de Engelse, de Franse, de Duitse.
Onze missie is geslaagd wanneer we zien dat onze leerlingen de weg omhoog inslaan. Het geeft voldoening wanneer we zien dat ze zich steeds makkelijker weten te redden in een andere taal. Elke docent kent het gevoel wanneer zijn leerling aan het einde van een schooljaar een presentatie weet te geven voor de klas over een stage, een hobby of een maatschappelijke thema. Doel bereikt!
Maar op welke manier lukt dat het best? Welke manier van lesgeven is het meest effectief? Hier willen wij, docenten, ook zelf nog in leren. Kennis overbrengen kan namelijk op veel verschillende manieren. Werkt het om instructie te geven voor de klas waarbij de leerlingen luisteren en vragen stellen? Of is een vorm waarbij leerlingen zelfstandig een opdracht uitvoeren effectiever? Wat werkt echt?
Klassikaal lesgeven de prullenbak in of toch niet?
De laatste jaren is de term ‘activerende didactiek’ een veel gehoorde in onderwijsland. Lesgeven moest anders; niet meer vóór de klas, maar ín de klas. Geen uniform geheel, maar differentiatie in kleine groepjes. Het was in vele artikelen en nieuwsbrieven terug te vinden. Wat werd er precies bedoeld? Moest klassikaal lesgeven de prullenbak in?
Voordat we ons gaan verdiepen in activerende didactiek, beginnen we met het oppoetsen van het klassikaal lesgeven. We halen het bij deze uit de prullenbak voor nader onderzoek. Want klassikaal lesgeven heeft voordelen. Leerlingen waarderen docenten die mooie verhalen kunnen vertellen. Hoe amusant is het voor hen om naar demonstraties te kijken of mooie presentaties met beeld en geluid te zien? Niets mis mee.
De voordelen voor de docent zijn er ook. Zo hoef je iets maar één keer uit te leggen, maar misschien zelfs belangrijker: je weet zeker dat je alle stof behandeld hebt die in de toets terugkomt.
Maar de addertjes zitten wel degelijk onder het gras. Want hoe weet je of iedereen het opgenomen én begrepen heeft? Voor sommigen was de stof gesneden koek, misschien waren zij hun interesse na vijf minuten al kwijt. Anderen begrepen je niet, maar durfden het wellicht niet te vragen. Wees hier alert op. Het helpt om vragen te stellen, de leerlingen aan te spreken of een actieve werkvorm toe te passen na je uitleg om te controleren of jouw stof ‘aangekomen’ is.
Activerende didactiek onder de loep
Klassikaal is dus best geschikt voor instructie of een stukje kennisoverdracht. Je kunt er echter niet vanuit gaan dat leerlingen informatie automatisch opslaan in hun langetermijngeheugen als je ze iets vertelt of laat lezen. Er moet iets gedáán worden met nieuwe informatie.
Activerende didactiek helpt daarbij. Het helpt leerlingen bij het organiseren van nieuwe informatie. Het is gebaseerd op het idee dat leerlingen meer leren en onthouden wanneer ze actief betrokken zijn bij het leerproces en daarbij gebruikmaken van verschillende zintuigen en denkprocessen. Dit kan bijvoorbeeld door het inzetten van groepsopdrachten, discussies, rollenspellen, quizzen en andere interactieve werkvormen. Allemaal erg goed voor de informatieverwerking.
Daarnaast zul je merken dat ze vaker zelf met nieuwe ideeën of oplossingen aankomen. Denk verder aan de voordelen die samenwerken met zich meebrengt, zoals: leren luisteren naar elkaar en begrip krijgen voor andere meningen en gedragingen.
Als docent werkt het goed om je tijdens elke les te blijven realiseren: ‘Zijn mijn leerlingen dit uur ook actief én met elkaar aan de gang? ’ Van receptief naar productief, van passief naar actief.
De uitvoering
Misschien was je al een voorstander van activerende didactiek, of mogelijkerwijs heeft dit artikel je een zetje in deze richting gegeven. Hoe dan ook, de vraag die zeer waarschijnlijk opkomt is nu: Hoe?
Een logische vraag.
Activerend leren is geen trucje om de les wat op te pimpen of de leerlingen even wakker te maken. We spreken dan eerder van het inzetten van ‘energizers’. Een energizer doorbreekt even de sleur, en zorgt voor dynamiek, actie en levendigheid in een les. Zeker de moeite waard dus om er een aantal van achter de hand te hebben. Op internet zijn tientallen grappige, dynamische activiteiten te vinden.
Bij activerende didactiek gaan we een stapje verder. Voordat we een keuze maken voor een werkvorm, moeten we eerst stilstaan bij de volgende vragen: welke doelen heb ik met de les? In welke fase van het leerproces gebruik ik welke werkvormen?
We willen hier dan ook geen opsomming van werkvormen geven, veel zinvoller is het om voorbeelden van werkvormen te geven per fase in het leerproces.
Fase 1: voorkennis activeren
Er zijn verschillende manieren om leerlingen te laten brainstormen. Jouw doel is hier het introduceren van een nieuw thema door eerst de kennis op te halen die er al is onder de leerlingen. Verdeel de leerlingen in kleine groepen en geef een introductie van het thema inclusief een duidelijke vraag om over na te denken. Moedig de leerlingen aan om ideeën te delen en elkaar te inspireren.
Suggesties:
Het is belangrijk om leerlingen te stimuleren om vrij te denken en hun ideeën te delen zonder angst voor negatieve feedback. Zorg er ook voor dat iedereen de kans krijgt om te spreken en deel te nemen aan de brainstormsessie.
Fase 2: Instructie/uitleg
Fase 3: Verwerking
Fase 4: Evaluatie
Zorgen dat het een succes wordt
Ideeën genoeg voor een activerende les. Voordat je er daadwerkelijk mee aan de slag wilt gaan, is het nog wel belangrijk om op de hoogte te zijn van een aantal punten om rekening mee te houden.
Zo is een blog over activerende didactiek niet compleet wanneer we de voorbereiding niet zouden vermelden. Welke leerlingen heb je in de klas? Hoe leren zij het liefst? Welke leerlingen wil ik bij elkaar in een groepje? Maar ook: heb ik de juiste middelen en materialen om een activerende werkworm uit te voeren? Zet vooraf goed uiteen wie je in de klas hebt, hoe je het wilt uitvoeren en binnen welke tijdsspanne.
Misschien een open deur, maar te belangrijk om niet te noemen: Zorg voor een veilige en ondersteunende leeromgeving waarin leerlingen zich vrij voelen om hun ideeën te delen. Geef hen ruimte om te experimenteren. Geef aan dat ze fouten mogen maken. En dat je het juist leuk vindt wanneer ze ‘out-of-the-box’ denken en doen.
Als laatste punt noemen we hier nog reflectie. Vergeet niet om uit te leggen uit hoe je feedback geeft. Vervolgens kun je samen met de leerlingen reflecteren op de activiteit. Wat vonden zij ervan? Hoe hebben ze het ervaren?
De schaamte voorbij
Heel eerlijk, ik vond het best spannend om aan de slag te gaan met activerende werkvormen. Na een zeer inspirerende workshop, was er genoeg motivatie en energie aan mijn kant om ermee te gaan beginnen, maar zouden mijn leerlingen het niet raar vinden? Wat als ze zouden zeggen dat ze het niet wilden? Zou ik die pubers echt rennend door mijn klas krijgen of zouden ze zeggen dat ze geen kleuters waren?
Het was een succes! De leerlingen vonden het fantastisch. Jongens van 16 renden door mijn lokaal, meiden van 18 gierden het uit. Ze wilden winnen en liepen hard door het lokaal en de gang om woorden en zinnen te zoeken. Vervolgens moesten, onder zware tijdsdruk, ook nog eens alle (nieuwe) woorden en zinnen gecategoriseerd worden. Er werd gerend, geroepen en gelachen. En ondertussen hadden ze misschien niet eens door dat ze ook nog iets geleerd hadden.
Benieuwd naar deze werkvorm? De naam is: Running Dictation. In een volgend blog vertel ik hier meer over. Heb je zin om aan de slag te gaan met deze én andere werkvormen? Je kunt er hier nog meer vinden:
Activerende werkvormen (leraar24.nl)
- Mariska van Berkel, Adviseur en trainer talenonderwijs.
Mariska is 20 jaar docent geweest. Ze was docent Spaans, Nederlands en NT2 op het mbo. Ook heeft zij lesgegeven op een ISK in Rotterdam. Mariska is bij Bisbee werkzaam geweest als docentencoach en werkt momenteel als taaltrainer bij Bureau ICE.
Wil jij ook gastblogger worden voor Bisbee Flexonderwijs?
Neem dan contact op met marketing@bisbee.nl